-
1 aanstaan
plaire -
2 behagen
plaire, plaisir -
3 aarden
aarden11 [van aarde gemaakt] de terre2 [uit klei gevormd] en poterie————————aarden21 [de aard hebben van] tenir de2 [gedijen] se plaire♦voorbeelden:2 ergens niet aarden • ne pas se plaire qp.II 〈 overgankelijk werkwoord〉1 [elektriciteit] mettre à la terre -
4 aarden
-
5 gedijen
ww1) pousser, se plaire2) prospérer, croître -
6 aanspreken
1 [beginnen te gebruiken] entamer2 [toespreken] s'adresser à♦voorbeelden:zijn kapitaal aanspreken • entamer son capital2 iemand brutaal aanspreken • apostropher qn.ik heb hem erover aangesproken • je lui ai demandé des explicationsiemand met mevrouw aanspreken • appeler qn. madameiemand met jij aanspreken • tutoyer qn.iemand met u aanspreken • vouvoyer qn.iemand over zijn gedrag aanspreken • réprimander qn. au sujet de sa conduite1 [in de smaak vallen bij] plaire à -
7 aanstaan
1 [op een kier staan] être entrouvert2 [aangenaam zijn] plaire (à)3 [ingeschakeld zijn] être allumé -
8 behagen
-
9 bevallen
1 [baren] accoucher (de)2 [aanstaan] plaire (à)♦voorbeelden:2 hoe is het u bevallen? • cela vous a plu? -
10 de koffie scheen hem niet te smaken
de koffie scheen hem niet te smakenDeens-Russisch woordenboek > de koffie scheen hem niet te smaken
-
11 elkaar aardig vinden
elkaar aardig vinden -
12 ergens niet aarden
ergens niet aardenne pas se plaire qp. -
13 gedijen
2 [voorspoed hebben] prospérer♦voorbeelden:de baby gedijt als kool • le bébé pousse comme un champignon→ link=goed goed¹ -
14 genoegen vinden (in)
genoegen vinden (in) -
15 genoegen
♦voorbeelden:doe me een genoegen en houd je mond • fais-moi le plaisir de te taireiemand een genoegen doen • faire plaisir à qn.met wie heb ik het genoegen? • à qui ai-je l'honneur?ik heb het genoegen u mede te delen dat … • j'ai le plaisir de vous informer que …het is me een genoegen u te zeggen … • il m'est agréable de vous dire …genoegen vinden (in) • se plaire (à)met genoegen • volontierstot genoegen • 〈 bij kennismaking〉 enchanté de vous connaître; 〈 bij afscheid〉 au (plaisir de vous) revoirergens veel genoegen in scheppen • prendre plaisir à qc.¶ genoegen nemen met iets • se contenter de qc. -
16 gezelschap
♦voorbeelden:in goed gezelschap verkeren • avoir de bonnes fréquentationsgezelschap hebben aan • avoir (qc., qn.) pour compagnieiemand gezelschap houden • tenir compagnie à qn.dat is geen gezelschap voor u • ce n'est pas une fréquentation pour vousgezelschap zoeken • rechercher la compagniein gezelschap van • en compagnie deop iemands gezelschap gesteld zijn • se plaire en la compagnie de qn.stelt u mijn gezelschap op prijs? • voulez-vous de ma compagnie?een gemengd gezelschap • une société mêléeiemand in een gezelschap introduceren • introduire qn. dans une sociétézich bij het gezelschap voegen • se joindre à la compagnie -
17 goeddunken
goeddunken1〈 het〉→ link=goedvinden goedvinden¹————————goeddunken21 [nodig, nuttig voorkomen] sembler bon2 [behagen, aanstaan] plaire♦voorbeelden: -
18 in de smaak vallen bij …
in de smaak vallen bij …plaire à … -
19 op iemands gezelschap gesteld zijn
se plaire en la compagnie de qn.Deens-Russisch woordenboek > op iemands gezelschap gesteld zijn
-
20 smaak
♦voorbeelden:een fijne smaak hebben • avoir un sens gustatif très développéeen goede smaak hebben • avoir bon goûtdat vlees heeft een slechte smaak • cette viande a mauvais goûteen vieze smaak in de mond hebben • avoir un mauvais goût dans la bouche〈 figuurlijk〉 van iets een vieze smaak in de mond krijgen • être dégoûté par qc.een vreemde smaak hebben • avoir un goût bizarredoor verkoudheid geen smaak hebben • ne pas sentir le goût des aliments à cause d'un rhumegeen smaak hebben • ne pas avoir de goûtde thans heersende smaak • le goût du jourde smaak van iets te pakken krijgen • prendre goût à qc.ieder zijn smaak • à chacun son goûtin de smaak vallen bij … • plaire à …de kamer was met smaak ingericht • la pièce était aménagée avec goûtnaar mijn smaak • à mon goûtnaar eigen smaak • selon son propre goûtkruiden naar smaak toevoegen • assaisonner à volontéiets op smaak brengen • assaisonner qc.2 iets met (veel) smaak nuttigen • manger qc. de bon appétit
- 1
- 2
См. также в других словарях:
plaire — [ plɛr ] v. tr. <conjug. : 54; p. p. inv.> • 1050; l inf. plaire a remplacé plaisir (cf. 1. plaisir), d apr. faire, ou d apr. le futur je plairai I ♦ V. tr. ind. Être une source de plaisir pour (qqn), être au goût de (qqn). A ♦ (Personnes)… … Encyclopédie Universelle
plaire — Plaire, Placere, Collibere. Fort plaire, Perplacere, Complacere. Ces pierres precieuses plaisent, et ont une singuliere excellence, Habent gratiam hi lapilli, et gemmae pretiosissimae. Se plaire, et estre glorieux, Sibi placere, Se mirari. Il… … Thresor de la langue françoyse
Plaire à tout prix — 花とみつばち (Hana to Mitsubachi) Manga Auteur Moyoco Anno Éditeur … Wikipédia en Français
plaire — plaire. « Brave coume un agnèu, amistadous, risèire, plen d esperit, emé nàutri se plais, nous amo » B. Bonnet. voir agradar, convenir … Diccionari Personau e Evolutiu
plaire — (plê r ), je plais, tu plais, il plaît, nous plaisons, vous plaisez, ils plaisent ; je plaisais ; je plus, tu plus, il plut, nous plûmes, vous plûtes, ils plurent ; je plairai ; je plairais ; plais, qu il plaise, plaisons, plaisez ; que je plaise … Dictionnaire de la Langue Française d'Émile Littré
PLAIRE — v. n. Agréer, être agréable, causer à quelqu un un sentiment ou une sensation qu il aime à éprouver. Cet homme là me plaît beaucoup. Il a tout ce qui peut plaire. Elle n est pas très belle, mais elle plaît, elle plaît à tout le monde. Elle n a qu … Dictionnaire de l'Academie Francaise, 7eme edition (1835)
Plaire et instruire — Die Formel des plaire et instruire, auf deutsch „erfreuen und belehren“, definiert in der französischen Klassik (17. Jahrhundert) die erwünschte Funktion eines literarischen Werks. Inhaltsverzeichnis 1 Definition 2 Ursprung 3 Siehe auch … Deutsch Wikipedia
PLAIRE — v. intr. Agréer, être agréable. Cet homme là me plaît beaucoup. Il a tout ce qui peut plaire. Elle n’est pas très belle, mais elle plaît à tout le monde. Elle n’a qu’à se montrer pour plaire. Elle a le don, le secret, l’art de plaire. Cet ouvrage … Dictionnaire de l'Academie Francaise, 8eme edition (1935)
plaire — I. PLAIRE. v. n. Agréer, estre au gré de quelqu un. Elle n est pas extremement belle, mais elle plaist fort. elle plaist à tout le monde. la chasse, la musique luy plaist plus que toute autre chose. ce tableau là me plaist plus que l autre. ce… … Dictionnaire de l'Académie française
plaire — vti. , être agréable : PLyÉRE (Annecy.003, Arvillard.228, Chambéry.025, Ste Reine.272, Saxel.002, Thônes.004, Villards Thônes.028 | Albanais.001), C.1. E. : Caprice. A1) plaire, complaire, faire plaisir, être agréable, (à qq.) : KONPLyÉRE vti.… … Dictionnaire Français-Savoyard
plaire — (v. 3) Présent : plais, plais, plaît, plaisons, plaisez, plaisent ; Futur : plairai, plairas, plaira, plairons, plairez, plairont ; Passé : plus, plus, plut, plûmes, plûtes, plurent ; Imparfait : plaisais, plaisais, plaisait, plaisions, plaisiez … French Morphology and Phonetics